Alleskunstenaar Jan Fabre houdt ervan de nacht te betrappen in al zijn elektriserende intensiteit. En die ervaringen legt hij sinds 1978 vast in zijn Nachtboeken, als tegengewicht voor de slapeloosheid. Fabre viert er zowel de creatieve roes als de drift én verbeelding. Maar evengoed biedt de nacht hem de stilte om zijn ideeënstroom in een vaste bedding te gieten én aan het papier toe te vertrouwen. [wzslider interval=”2500″ transition=”‘slide’”]
‘Krijgers van de schoonheid’
Met Nachtboek 1985-1991 verschijnt nu het tweede deel van de integrale uitgave van Jan Fabres cahiers. Na het uitstekend onthaalde eerste deel (1978-1984) start dit Nachtboek met de turbulente periode van De macht der theaterlijke dwaasheden. De geruchtmakende voorstelling zette de internationale podia op hun kop en behaalde triomfen over geheel Europa. Maar dat ging niet zonder slag of stoot: ze joeg ook de heersende theatergarde in de gordijnen. Fabre ging door op zijn elan en won langzaam terrein met zijn “krijgers van de schoonheid”. In het Nachtboek valt ook nauwlettend te volgen hoe er internationaal werd gereageerd op voorstellingen als Das Glas im Kopf wird vom Glas, hoe hij werkte aan Das Interview das stirbt, Die Reinkarnation Gottes of The Minds of Helena Troubleyn en aan het ritueel van het blauwe biccen.
Helse werkdrift
Fabre’s “nachtsmoel” en “maanmasker” kent vele gedaanten. Hij is voortdurend alert: “In mijn hersenstam wonen verschillende opperhoofden die mij wakker houden.” Fabre “creeërt als een bok en vernietigt als een god.” In een aforistische stijl – scherp, lucide en nietsontziend – troont Fabre ons in dit Nachtboek 1985-1991 mee naar zijn universum. Fabre spaart zichzelf daarbij niet en jut zichzelf op. We zijn getuige van een helse werkdrift die geest en lichaam doet knetteren. Fabres artistieke werk is een compromisloos gevecht voor ultieme schoonheid. Hij filosofeert, denkt, bedenkt, ontdekt, creëert en stimuleert. Maar hij lacht ook met zichzelf én met collega’s.
Zintuiglijke en seksuele sensaties
Fabre demonstreert in dit Nachtboek 1985-1991 hoe zijn persoonlijke mythologie vorm krijgt. Getuigenissen over ontmoetingen met fotograaf Robert Mapplethorpe (die een serie maakte over The Power of Theatrical Madness) en samenwerkingen met onder meer Helmut Newton, Mikolaj Gorecki, Eugeniusz Knapik, Jan Hoet, William Forsythe en Wim Beeren kleuren dit Nachtboek. Daardoor wordt het een essentieel egodocument voor wie op zoek gaat naar de embryo’s van Fabre’s kunstenaarschap. Pittige anekdotes en pijnlijk rake opmerkingen over de kunst- en theaterwereld zijn schering en inslag. Af en toe zal iemand zich kwaad maken of zich geviseerd voelen. Maar het patina van de tijd legt ook enig stof over de relletjes van weleer. En Fabre verbergt evenmin zijn eigen kleine kantjes (zijn worstelingen met het roken bijvoorbeeld), wat dit dagboek een erg authentieke indruk geeft.
Fabre toont ook hoe hij voortdurend bezig is met zijn toekomstige kunst, maar een nauwlettend oog heeft voor de traditie. Hij schrijft zonder taboes of schaamte én vol zintuiglijke en seksuele sensaties. Dit Nachtboek 1985-1991 biedt een onverbloemde inkijk in een kunstenaarschap, dat talloze registers bespeelt én diverse disciplines op losse schroeven zet.
Lichaam in vervoering en exces
Tegelijkertijd met dit Nachtboek verschijnt de essaybundel Het geopende lichaam, waarin UA-professor Luk Van den Dries het theaterwerk van Fabre nauwlettend analyseert. Hij bloemleest uit zijn eigen recensies en beschouwingen sinds 1980, onder meer afkomstig uit Etcetera en programmabrochures. Van den Dries concentreert zich daarbij op de lichaamsbeelden die Fabre op de scène brengt, het zijn “lichamen in ontbranding, in een staat van vervoering en exces”: “Fabre opent het lichaam en laat de binnenkant zien in een wonderlijke veelkleurigheid.” Het boek bevat ook diepgaande en revelerende interviews met Fabre, waarin hij zijn dramaturgie en werkwijze gedetailleerd toelicht. Zoals hier, over het lichaam: “Ik merk voortdurend, ook met de mensen met wie ik werk, hoe iedereen vervuld is van goed gedrag en zeden. Ook het theater dat ik zie, zwaait voortdurend met een diploma van goed gedrag en zeden. Ik ben juist geïnteresseerd in de mens die niet zo vermenselijkt is, die vol fouten zit, vol impulsen, verkeerde beslissingen, driften, instincten, nietigheden, jaloezie..al die dingen die hem juist zo mooi maken. Het is mij om dat lichaam, dat vat vol tegenstrijdigheden, conflicten en valstrikken te doen.”
Dirk Leyman
Nachtboek 1985-1991 is verschenen bij uitgeverij De Bezige Bij Antwerpen. Ook het eerste deel 1978-1984 is herdrukt. Het geopende lichaam van Luk Van den Dries is eveneens verschenen bij De Bezige Bij Antwerpen.
Jan Fabre door Robert Mapplethorpe
foto’s Robert Mapplethorpe (‘The Power of Theatrical Madness’)