Carchitecture: droomauto’s en dito architectuur

Bij Lannoo verscheen Carchitecture, een boek met een prima idee: de auteurs combineren telkens een droomwagen met een straf bouwwerk. Zo gaat een Porsche 911 de dialoog aan met een tankstation van Arne Jacobsen of zien we een Mecedes-Benz SL Pagode geparkeerd voor het weekendhuis van architect Jim Jennings in Palm Springs. Met tussen die ronkende auto-gebouw-combinaties, om het geheel goed te oliën, een vijftal essays over ‘cars’ en ‘architecture’. Waardoor je bijvoorbeeld te weten komt wat de link is tussen art deco en wagens, waarom zoveel architecten kozen voor een Saab 900 of wat Frank Lloyd Wright en Le Corbusier hadden met de betere bolides.

Tal van indrukwekkende en vaak ook iconische auto’s poseren trots voor bijpassende architecturale hoogstandjes. Denk aan Maserati’s en Ferrari’s, Porsches en Mercedessen, Saabs en een enkele Volvo, Alfa’s en Lancia’s, Jaguars en tal van Amerikaanse limousines. De Porsches, Mercedessen en Ferrari’s worden wel opvallend vaak opgevoerd, terwijl er bijvoorbeeld maar één BMW aan bod komt, en op een Kever na weinig sportieve wagens die minder bemiddelde burgers ook deden dromen, zoals een oude Abarth, een Renault Alpine, of ja, zelfs een Mini. Niks mis met die persoonlijke keuze natuurlijk, maar ook met kleinere juweeltjes kan je boeiende auto-architectuur-combinaties bedenken. Wie weet is zo’n ruimere selectie iets voor een ander project of – als deze goed verkoopt – een toekomstig deel twee.

Carchitecture is in de praktijk vooral een bladerboek, dromen doe je meestal met beelden. Maar de korte stukjes over de auto’s en de gebouwen zijn ook zeer lezenswaardig, en bevatten wetenswaardigheden die soms verrassen. Ideaal om af en toe ter hand te nemen, en hier en daar een stukje te savoureren. De teksten zijn gezet zoals ons oog ze het liefst ziet: zwarte letters op een witte achtergrond. Veel grafici doen er zottere dingen mee, maar het is zoals met topauto’s: in der Beschränkung zeigt zich erst der Meister. Ook leuk grafisch detail: bij elk stukje wordt een getal in het groot gezet, zoals je dat vaak zag of ziet op kofferdeksels. De betekenis varieert: soms is het een jaartal (zoals 1958), dan weer een modelnummer (911), andere keren refereert het aan de cilinderinhoud (2.4) of het aantal paarden (325). O ja, voor wie zelfs in een bladerboek nood heeft aan wat structuur: het is opgedeeld in een hoofdstukken die iets zeggen over de ‘cars’ en/of de ‘architecture’, genre Classical Gas, Brutal Power, Contemporary Carchitecture en European Modernism.

Kortom: een krachtige uitgave, met een inhoud die niet snel slijt.

Carchitecture, houses with horsepower, van Thijs Demeulemeester, Thomas Debruyne en Bert Voet, 194 pagina’s uitsluitend in het Engels bij Lannoo, voor net geen 40 euro.


door