In het Gentse Design Museum opende zopas ‘Fibre-Fixed. Composites in Design‘, een boeiende expo over wat composieten zijn, welke soorten er bestaan en welke toepassingen de laatste jaren werden bedacht. In de tentoonstelling trekken vooral de hippe designvoorwerpen de aandacht. Maar ook het ‘laboratorium’ in de kelderverdieping is zeer de moeite waard. Want daar wordt ingezoomd op de verschillende materialen en hun samenstelling, zeer verhelderend is dat. Meer nog: je kan er van alles wat je een etage hoger hebt gezien, op schermen opzoeken hoe het werd gemaakt en uit welke composietmaterialen het is vervaardigd. De nieuwe expo toont je de designstukken niet alleen, maar legt ze ook uit.
‘Composiet’ klinkt als iets recents en wat futuristisch zelfs. Nochtans gaat het idee al lang mee. Een lemen muur waarin stro zit verwerkt is ook composiet. Of nog: oud pleisterwerk, versterkt met paardenhaar. Want wat is composiet? Dat is materiaal samengesteld uit minstens twee verschillende stoffen, met de bedoeling de voordelen ervan te combineren. Het eindresultaat is veel beter is dan de aparte onderdelen. Doorgaans zitten er ook vezels in, die het materiaal veel sterker maken. Denk maar aan polyesterboten, waarin hars gecombineerd wordt met glasvezel. Of aan lichte koersfietsen, versterkt met koolstofvezels, ‘carbon’ dus. Daarvan staat trouwens een pas verbeterde versie op de expo te kijk, met een extra laag dunne staalvezels, waardoor een fietskader of voorvork nauwelijks nog kan breken of barsten. Je ziet er ook meer verrassende en ecologische varianten, zoals met vezels uit textielafval, dennennaalden, zeegras, bananenschillen, artisjokstengels, vlas en hennep.
De meeste composietmaterialen zijn én sterk én licht. Daarom worden ze volop gebruikt in bijvoorbeeld de vliegtuigbouw. Passagiersvliegtuigen zijn allang niet meer gemaakt van minder stevig aluminium, maar van composiet. Sommige van composieten zijn trouwens niet alleen sterk, maar tegelijk ook flexibel, en hebben vlot een weg gevonden naar ons dagelijkse leven. Denk maar aan de buigbare ‘bogen’ van festivaltentjes. Of snelle, verende prothesevoeten voor atleten.
Deze nieuwe materialen zijn doorgaans ook makkelijk recycleerbaar en kunnen na verwerking opnieuw gebruikt worden. Maar sommige composieten gaan nog verder. Ze hebben mycelium als een van de elementen, schimmeldraden dus. Zoals de Lumifungi lampenkap, waarvan het mycelium werd gekweekt op een bedje van koffiegruis en stro. Of de al wat bekendere schimmelschoenen van Kristel Peters. En dat is nog maar een begin. Want men experimenteert voor toekomstige missies naar Mars ook al met kleine stukjes van dat materiaal, die dan ter plaatse zouden kunnen groeien, gevoed door gefilterd vocht uit het zweet van astronauten. Zo’n ‘zelfgroeiend’ materiaal is een bouwkundig idee dat de natuur trouwens ook kent, denk maar aan de slimme manier waarop bomen groot en sterk worden. Wel, dat soort ‘voorbeelden’ inspireert ook onderzoekers voor hun toekomstige ontwikkelingen.
Kortom: composietmaterialen zijn geen recente uitvinding – denk ook aan fenolhars of bakeliet uit begin van de vorige eeuw – maar zijn toch nog volop in ontwikkeling. Designers maken er prachtige nieuwe voorwerpen mee. Niet alleen voor in huis, maar voor allerlei toepassingen waar lichte, sterke materialen nuttig zijn. Bijvoorbeeld carrosserie-onderdelen, bladveren of aandrijfassen voor auto’s. Of ook allerlei verbazende inbouwstukken die patiënten een nieuwe, hoopvolle toekomst geven. Deze expo gidst je er doorheen en draagt ook veel achtergrondinfo aan, zodat je niet alleen staat te kijken van het vederlichte design, maar ook bijleert over hoe het allemaal werkt.
Fibre-Fixed. Composites in Design, door curatoren Lut Pil (LUCA School of Arts) & Ignaas Verpoest KULeuven), nog tot 21 april 2019, in Design Museum Gent.